Wat is een jak?

Een jak is een rundersoort die voorkomt in Centraal-Azië en het Himalaya gebergte. Hun leefgebied bestaat uit graslanden en rotsachtige steppen tussen de 3000 en 5500 meter. In de koudere jaargetijden trekken ze naar lager gelegen regionen.

Schofthoogte

De Jak- is een kuddedier. Ze leven in groepen van 10 tot wel 200 dieren. Mannetjes leven vaak solitair of in kleine groepjes. De meeste jaks zijn gedomesticeerd door de mens, maar er zijn nog enkele wilde jaks. Tijdens de paartijd, in september, trekken de geslachtsrijpe stieren naar de groepen met vrouwtjes. Er kan fors gevochten worden door de stieren om een vrouwtje. De wilde jak stieren kunnen wel tot 2 meter schofthoogte worden maar de gedomesticeerde, tamme dieren zijn een stuk kleiner.

Stier

De term jak wordt gebruikt voor de soort. Door de inheemse bewoners wordt de naam jak alleen voor de stier gebruikt. Een koe heet dri of nak.

Vacht

De vacht van de jak is lang en dicht en komt in diverse kleurvarianten voor: wit, rood, zwart en gevlekt. Wilde jaks zijn zwart-bruin van kleur. Ze hebben puntige omhoog staande hoorns die bij de stier wel tot een meter lang kunnen worden.

Verwant

Jaks zijn verwant aan de Afrikaanse buffel, Aziatische waterbuffel en de bizon. De jak heeft het meest weg van de bizon met zijn langbehaarde vacht en ook dichtbehaarde staart. In het klimaat waar hij woont kan het heel koud worden dus hij heeft deze vacht hard nodig om zich warm te houden.

Klimmen

Jaks kunnen goed klimmen en makkelijk leven op grote hoogten van boven de 3000 meter. Vanwege hun goede klim eigenschappen worden ze traditioneel als lastdier gebruikt voor het transport van goederen.

Eén kalf

Jaks krijgen zelden meer dan één kalf. De wilde koeien krijgen één kalf per jaar. Gedomesticeerde koeien krijgen soms met kortere tussenpozen een kalf. De draagtijd is ongeveer negen maanden. Bij de geboorte weegt een kalf ongeveer achttien kg. Kalfjes worden gespeend als ze een maand of acht oud zijn. Ze zijn geslachtsrijp als ze zes tot acht jaar oud zijn. De gemiddelde leeftijd van een jak is 25 jaar.

Herbivoor

De jak is net als andere runderen een herbivoor. Ze eten vooral wilde bloemen, gras en kruiden en daarnaast ook mossen en korstmossen. Wilde jaks hebben als natuurlijke vijanden alleen de mens en de wolf.

Belangrijk

Voor de traditionele bewoners van het gebied is de jak erg belangrijk. Ze gebruiken de melk om boter van te maken. Deze boter gebruiken de inwoners van het gebied om boterthee van te maken. Na het karnen blijft een vloeistof over die vaak verwerkt wordt tot churpi. De onderwol en haren worden gebruikt voor kleding en tenten. De mest wordt gedroogd en als brandstof gebruikt voor vuurplaatsen.

Yak

De jak, een naam die voor 1995 werd gespeld als yak, is één van de vijf rundersoorten die door de mens is gedomesticeerd. Wilde jaks zijn tegenwoordig zeer zeldzaam.

Jacht

In de tijd dat de Chinezen Tibet bezet hebben is er veel jacht gemaakt op de jak. Het fokken van tamme jaks ging gepaard met het ontstaan van ziektes en hierdoor verminderde het aantal wilde jaks. Eind 1996 werd de totale populatie van de jak op 15.000 exemplaren geschat. De populatie in Tibet lijkt intussen weer in aantal aan het toenemen te zijn.