
Ik ben geboren aan het einde van de zestiger jaren. De jaren zeventig zijn daarom een vage herinnering. Bruin en vaal oranje gekleurde herinneringen gekleed in ribfluweel. Zelfs mijn pyjama had wijde pijpen. Best bijzonder, want zo mode-bewust was ons gezin eigenlijk helemaal niet. Hoewel, mijn oudere zus (Hoi, Miriam!) was in die tijd natuurlijk onderhavig aan de druk waar elke puber onder moet lijden. Bijblijven en erbij horen is voor een puber van levensbelang. Mode speelde in de jaren zeventig dus toch een rol in ons jonge gezin. En vandaar wijde Osmonds-pijpen aan een pyjamabroek.
Cocktail
Een andere mode in de jaren zeventig was het mixen van allerlei dranken: de cocktail. Deze mode heeft sindsdien verschillende oplevingen gehad. Ook ver voor de jaren zeventig, bijvoorbeeld in de ‘roaring twenties’, waren cocktails razend populair. Waarom juist de jaren zeventig cocktails in mijn herinnering kleven weet ik niet. Het oplaaien van de cocktail populariteit in de jaren negentig is aan mij volledig ongemerkt voorbij gegaan en ook de recente opleving doet mij niks aangezien ik geen alcohol meer drink. Toen ik nog wel alcoholhoudende dranken dronk gaf ik de voorkeur aan puur. Whisky mixen met iets anders was in mijn ogen een doodzonde. Hoogstens toelaatbaar was het toevoegen van een beetje water. Zelfs ijs in de whisky was voor mij een ernstige overtreding. Hetzelfde gold voor wodka, jenever, korenwijn, noem maar op. Mixjes waren niks voor mij.
Puur
Gezien het bovenstaande zou je kunnen denken dat ik deze voorkeur voor puur doortrek naar andere gebieden. Als het om chocolade gaat dan is dat inderdaad zo. Maar daar houdt het eigenlijk op. Sterker nog, ik vind mixen vaak juist veel interessanter dan puur. Bovendien, als je wat dieper graaft bestaat puur zelden of nooit. Zelfs de dranken die ik ooit aanhing zijn in feite een mix van allerlei grondstoffen. En die grondstoffen zijn ook weer een mix. Hoe dieper je graaft, hoe meer je ontdekt dat puur eigenlijk niet bestaat.
Rashonden
Toch heb ik tot een jaar of tien geleden altijd alleen maar samengeleefd met ‘pure’ honden. Rashonden dus. Eerst was daar een Laeckense herder. Toen een Appenzeller sennenhond. Daarna een parson Jack-Russell terrier (sinds 1990 een erkend ras). Gevolgd door deerhounds en whippets. Pas toen ik Erna leerde kennen kwam ik in aanraking met honden van gemengde afkomst. Honden met gecompliceerde maar zeer mooie karakters. Sindsdien hebben we honden die een mengelmoes zijn.
Conflict
Zo’n hondencocktail kan goed uitpakken. Toch moet je rekening houden met bepaalde eigenschappen van de verschillende hondenrassen die de cocktail vormen. Deze eigenschappen kunnen weleens in conflict komen. Dat was bij Mazzel, de Sint Bernhard-bouvier-snauzer-mix soms het geval. Hij had ook een slechte start gehad bij mensen die geen idee hadden hoe je met zo’n grote hond met al die verschillende eigenschappen om moest gaan. Dus toen hij bij Erna kwam wonen moest hij eigenlijk helemaal van voren af aan beginnen. Het is aan Erna en haar immense inzet te danken dat Mazzel uiteindelijk een fantastische (coach-)hond werd. Echter: de hulpvaardigheid van de Sint Bernhard, de felheid van de snauzer en het door-muren-beuken van de bouvier waren soms een lastige mix. Erna moest hem echt leren kennen om te weten waar zijn triggers zaten. Maar toen ze hem eenmaal echt kende was het een fantastische hond die door dik en dun ging voor Erna.
Aanwinst
Bodhi is ook een mix. Haar vader is een koningspoedel en haar moeder een Berner sennenhond. Ik vind het een prachtige cocktail. Ze is uiterlijk een mooie hond, maar ook wat karakter betreft is ze een fantastische aanwinst in onze roedel. Ze is werklustig, lief en zorgzaam (de Berner in haar) maar ook ondernemend, razend intelligent en opmerkzaam (de poedel). Het zijn mooie, complementaire eigenschappen. Ideaal voor haar werk als coach-hond straks. Ze is een voorbeeld van een erg goed geslaagde mengeling van rashonden. In mijn ogen waardig om een eigen hondenras te worden.
Nekharen
Hoewel, nu ik het zo schrijf prikken de haren in mijn nek. Het is vreemd hoe er steeds meer verzet komt tegen uitsluiting van mensen die ‘anders’ zijn. En dat vind ik een goede zaak. Ik heb nooit begrepen waarom bepaalde mensen niet meetelden en werden geschuwd en/of beschimpt. Geen vreemd onbegrip want ik behoor zelf tot de groep van buitenbeentjes. In meer dan één opzicht. Toch is het de normaalste zaak van de wereld om honden te rangschikken in rassen en niet-rassen. De paar keer dat ik in aanraking ben gekomen met de fanatieke aanhangers van bepaalde rashonden rezen mij de haren te berge. Het is schrikbarend hoe laatdunkend bepaalde mensen zich kunnen uitlaten over een hond als er een oortje niet op de juiste manier vouwt. Of als er een vlekje op de hond zit dat er niet thuishoort. In de hondenwereld is racisme levend en wel. Terwijl elke rashond uiteindelijk een mengeling is van voorouders van andere rassen.
Zonder vooroordeel
Ons roedeltje telt nog welgeteld één rashond: Spip de whippet. Verder zijn onze honden cocktails. En het zijn fijne cocktails. Wat mij betreft doen ze op geen enkele manier onder voor best-of-show rashonden. Het mooiste is nog dat ze hun werk als coach-hond doen zonder vooroordeel naar de cliënt toe. Voor hen is een mens een mens. En ze werken hard om die mens te helpen. Zoals gewoonlijk kunnen we van onze honden een boel leren. Cocktail of puur, het is uiteindelijk één pot nat.
goh Pip is ook een cocktail, soort van pina colada met bananen…..
ofwel een super lieve hond, soms bananen in haar oren, duidelijke stem en een ontzettend lieve witte ragebol 🥰
Haha, ja die bananen in de oren is een bekend verschijnsel! Maar ach, hebben we dat zelf soms ook niet. Honden zijn net mensen soms… of andersom. 😉